Mosselen zaaien, verzorgen en oogsten

Mosselen zaaien , verzorgen en oogsten Eeuwenlang zijn schelpdieren, waaronder ook mosselen, van de zeebodem opgevist en daarna verkocht. Sinds het midden van de negentiende eeuw gaat het echter anders. Door de bijzondere levenscyclus van de mossel is het namelijk mogelijk om dit schelpdier als het ware te kweken. Te vergelijken met wat de landbouwer doet: zaaien, verplanten, verzorgen en oogsten. Om dit te begrijpen moeten we weten dat volwassen mosselen elk jaar in het voorjaar mosselzaad uitstoten. Dat zijn piepkleine larfjes die zich als een wolk door het water verspreiden.


Al na een paar dagen  wordt er een schelpje gevormd en het zaad dwarrelt neer op de bodem. Na enkele weken is het mosselzaadje ruim 1 cm en dan wordt het dringen geblazen op de zeebodem, want bij verdere groei zal de mossel uiteindelijk vele centimeters groot worden. Door het mosselzaad op te vissen en elders uit te zaaien, krijgt het mosselzaad kans goed uit te groeien. Het opnieuw opvissen en uitzaaien op een groter perceel kan dan nog eens worden herhaald tot de mossel ongeveer 6 tot 7 cm groot is en voor consumptie geschikt. De percelen voor de mosselcultuur worden verpacht. Onbevoegden hebben daar weg te blijven en de percelen worden door bakens goed aangegeven.


De mosselvissers van Philippine beschikten over goede kweekplaatsen en plaatsen om opgeviste mosselen tijdelijk op te slaan in afwachting van de bestellingen. Mosselen werden opgevist met een "slagrijf", een soort hark, vaak bediend vanaf een roeiboot of met een "kor", een sleepnet dat over de bodem werd getrokken. De grotere vaartuigen, later met motorvermogen, sleepten de korren aan beide zijden van de boot. De vol geviste korren werden omhoog gehesen en geleegd in het ruim. De vaartuigen hadden een platte bodem vanwege de geringe diepgang van het vaarwater. De meest gebruikte typen waren de hengst en de hoogaars.